Het imaginaire i'tje universum — Database

Over mij en mijn curriculum vitae.

tweeduizendvijfentwintig

Een groot onderzoek naar de taal van het landschap.

tweeduizendvierentwintig

Ik zou willen zijn als een hotel voor dieren. Het is de meerkoet die me blijft fascineren en ik vermoed dat de kat een roofvogel is. Er zijn meerdere tekenen die daarop wijzen. In april dompelde ik me onder in het rivierenlandschap van Culemborg en ontmoette daar een willekeurige verzameling dieren die langs de Lek (zouden kunnen) wonen. Ik tref stapels met herten tijdens mijn dwaaltochten. Zij steken over met een reden. Toen ik naar het Noorden verhuisde, schreef ik een afscheidsbrief aan de dolksteekduif. Over liefde en dood zal het altijd blijven gaan.

Maar er moet iets meer man.

Dit jaar was mijn werk te zien bij de tentoonstellingen 'Aaibaren & Onaanraakbaren' en 'Undertow'.

tweeduizenddrieëntwintig

Over dierbaren en de aard van het beestje. Als een bundeltje vacht bewaar ik ze in een washandje. Ik vraag mijzelf af of het dier fictief is, want het lijkt alsof de geiten aan het performen zijn. Ik zou met elk dier een conversatie willen voeren, al was het maar voor even. Ik heb zelfs vier maanden gewacht op de koeien. En ik zal als een kattenbonkje naast de dieren in rust gaan liggen, als ware we in overwintering. Ssstt, wees eens stil...misschien dat je dan de herten die gehoord willen worden opmerkt. Wie weet dat ze ooit eens poésie pure voordragen.

Dit jaar was mijn werk te zien bij de tentoonstelling 'SOORTGELIJK | DERGELIJK | DIERGELIJK' en 'FULL:FILLED'.

tweeduizendtweeëntwintig

Ik ben verliefd op de dolksteekduif. Ik beklim een berg en laat de nacht aan de zon zien. Als je goed luistert, kun je de herten horen fluiten. En wellicht dat je dan ook het gemis van de moederdieren opmerkt. Gelukkig troosten de vliegen de koeien. Ook voor de kleine dieren zal ik zorgen. En uit jou, Spruit, ontwaakt de dorst.

tweeduizendeenentwintig

's Nachts nemen de duiven plaats op mijn rug. Aan de bomen groeien vogels en ik geloof dat de kat afstamt van de eend, want de frond bestaat! Eigenlijk voel ik me drempelkat. Vouw me op, maak me klein, stop me in een doos en noem het Schrödingers Ietje. Met de melk op het schoteltje schrijf ik melkbrieven aan mijn lief.

tweeduizendtwintig en terug
Ik breng het water heen en ik breng het water terug. Vroeger deed ik een dans voor twee zonder dat je er was. Langzamerhand slijt mijn vacht en ontdier ik. En zo bedacht ik me eens in een gesprek met Pina dat ik ooit mama genoemd zal worden. Alle tijdruimten wisselen elkaar af met momenten van reflectie.

klein archief